Steeds schonere voertuigen
Momenteel is de uitdaging voor autofabrikanten om schonere voertuigen te ontwikkelen, waarbij een minimum aan broeikasgassen wordt uitgestoten en het brandstofverbruik wordt beperkt.
Het ontwerp van moderne motoren is de afgelopen jaren sterk geëvolueerd. Nieuwe technologieën zijn erop gericht de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door bijvoorbeeld de verbranding van de brandstof te verbeteren of door voertuigen uit te rusten met systemen voor behandeling van de uitlaatgassen (katalysatoren, SCR-systeem, EGR-kleppen, ...).
Maar ongeacht of de motoren van de oude of nieuwe generatie zijn, ze blijven gevoelig voor een progressieve vervuiling tijdens hun werking. In de huidige economische context richten consumenten zich naar de goedkoopste brandstoffen, maar die bevatten ook het minst additief. Wat niet helpt om vervuiling van de motor tegen te gaan of te stoppen.
Een vervuilde motor verliest aan kracht en dynamiek. Starten wordt moeilijker en er worden meer vervuilende gassen uitgestoten.
Vuilafzetting in de motor is onvermijdelijk en oorzaak van veel pannes, maar er bestaan oplossingen...
Voornaamste oorzaken van motorvervuiling
De verbranding
De verbranding van de brandstof gebeurt in de verbrandingskamer van de motor, dankzij een lucht-brandstofmengsel. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door het toevoegen van energie (compressie voor de dieselmotor, ontsteking voor de benzinemotor). Idealiter worden alle brandstofmoleculen volledig verbrand tijdens deze verbranding, maar dat is in werkelijkheid niet het geval. Sommige brandstofmoleculen of onzuiverheden in de brandstof verbranden onvolledig of helemaal niet. Deze resten van teer, roet en koolaanslag worden vervolgens afgezet op de kleppen en de zuigerkoppen.
Deze resten kunnen ook worden afgezet op de segmenten, waardoor de wrijving tussen de segmenten en de cilinders toeneemt. Hierdoor wordt de oliefilm aangetast en is de afdichting van de verbrandingskamer niet langer verzekerd. De olie wordt dan verontreinigd door verbrandingsgassen en de motor verbruikt meer brandstof. Met dit verlies van dichtheid komt er olie in de verbrandingskamer die gedeeltelijk verbrand wordt. De rookgassen die het gevolg zijn van deze verbranding bevatten veel roet en teer, en dragen bij aan de vervuiling van de nabehandelingssystemen van de uitlaatgassen. Eenmaal vervuild, vervullen deze systemen niet langer hun rol en komen de vervuilende en schadelijke gassen/verbrandingsdampen als zodanig in de atmosfeer terecht.
Vervuiling van de motor gebeurt sneller tijdens korte ritten. De optimale bedrijfstemperatuur van de motor wordt niet bereikt en de verbranding resulteert dus in meer afzettingen.
De diameter van de injectoren
De diameter van de injectoren wordt kleiner en kleiner gemaakt om de brandstof te verstuiven in uiterst fijne druppeltjes. Hierdoor kan het lucht-brandstofmengsel snel homogeen zijn en een goede verbranding verkrijgen. De onzuiverheden in de brandstof kunnen deze injectoren vervuilen en zelfs verstoppen waardoor de verstuiving van de brandstof niet langer optimaal gebeurt. De verbranding is bijgevolg van lagere kwaliteit, het brandstofverbruik neemt toe, evenals de vorming van vuilafzettingen.
Motoren met een carburator blijven evenmin gespaard van vervuiling. Roetaanslag zet zich af op de bewegende delen en de sproeiers, met eveneens een verlies van motorvermogen en een aanzienlijke toename van het brandstofverbruik tot gevolg.
Brandstoffen met additieven
Onze brandstoffen bevatten steeds meer en meer additieven (biodiesel), wat de motorvervuiling vergroot.
Samenstelling van de brandstoffen
De samenstelling van brandstoffen wordt meer en meer gereglementeerd. Normen leggen fabrikanten emissieniveaus op.
Voor dieselmotoren:
Norm |
Euro 1 |
Euro 2 |
Euro 3 |
Euro 4 |
Euro 5 |
Euro 6 |
Stikstofoxiden (NOx) |
- |
- |
500 |
250 |
180 |
80 |
Koolstofmonoxide (CO) |
2 720 |
1 000 |
640 |
500 |
500 |
500 |
Koolwaterstoffen (HC) |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
HC + NOx |
970 |
900 |
560 |
300 |
230 |
170 |
Fijn stof (PM) |
140 |
100 |
50 |
25 |
5 |
5 |
Voor benzine- en lpg-motoren:
Norm |
Euro 1 |
Euro 2 |
Euro 3 |
Euro 4 |
Euro 5 |
Euro 6 |
Stikstofoxiden (NOx) |
- |
- |
150 |
80 |
60 |
60 |
Koolstofmonoxide (CO) |
2 720 |
2 200 |
2 200 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
Koolwaterstoffen (HC) |
- |
- |
200 |
100 |
100 |
100 |
HC + NOx |
- |
- |
- |
- |
5 |
5 |
Fijn stof (PM) |
- |
- |
- |
- |
68 |
68 |
|
Deze normen vereisen dat fabrikanten hun motoren optimaliseren, maar ook nabehandelingstechnologieën gebruiken om verontreiniging tegen te gaan.
Dit impliceert een verandering in de samenstelling van brandstoffen, bijvoorbeeld voor lood in benzine en zwavel in diesel.
Brandstoffen zullen bijgevolg minder smeren
Gevolgen van een vervuilde motor
Eenmaal vervuild, spelen de nabehandelingssystemen voor de uitlaatgassen niet langer hun rol. De motor faalt en vervanging van deze nabehandelingssystemen wordt onvermijdelijk.
Wanneer de nabehandelingssystemen verstoppen, worden ze inefficiënt. Ze spelen niet langer hun rol van ‘valstrik’ voor vervuilende uitlaatgassen. Deze gassen komen dan vrij in de atmosfeer terecht.
Verhoogd brandstofverbruik en dus grotere uitstoot in de atmosfeer. Een hoger brandstofverbruik draagt ook bij aan de uitputting van fossiele bronnen.
Risico op pannes (aantasting van de injectoren, verstopping van de kleppen).
Vandaar de noodzaak om regelmatig additieven te gebruiken om deze problemen te overwinnen!
De oplossing: het gebruik van additieven in brandstoffen
Brandstofadditieven bevatten onder meer moleculen met reinigende eigenschappen. Het is de structuur van deze moleculen die hen die eigenschappen geeft.
De ‘kop’ is het polaire deel van de molecule en de ‘staart’ het apolaire deel. Deze molecuulstructuur bevordert:
De vermindering van de oppervlaktespanning met als gevolg:
- een fijnere verneveling van de brandstof bij de injectie (een groter aantal fijnere brandstofdruppeltjes);
- een vergroting van het uitwisselingsoppervlak van de brandstofdruppeltjes met de lucht;
- een meer volledige en efficiëntere verbranding, wat een aanzienlijke vermindering van het brandstofverbruik impliceert;
- meer koolwaterstoffen en roetdeeltjes die verbrand worden;
- een gelijktijdige vermindering van broeikasgasemissies (CO2 en NOx).
De vorming van een monolaag op het oppervlak van het brandstofcircuit, met als gevolg:
- optimalisatie van de brandstoftoevoer;
- verbetering van het smeervermogen van de brandstof;
- bescherming tegen corrosie;
- vermindering van de onderhoudskosten.
De vorming van micellen:
- rond rest- en vuildeeltjes (die kunnen zich zo niet afzetten en worden verbrand in de verbrandingskamer);
- met reinigende werking in het brandstofcircuit.
Dankzij deze eigenschappen is het aan te raden regelmatig additieven te gebruiken om het volledige brandstofcircuit van het voertuig te reinigen. Een thermische motor zonder vuilafzetting presteert beter terwijl de vervuilende uitstoot beperkt wordt.
Ontdek onze additieven:
De injectiereiniger voor diesel of benzine & roetfilterreiniger
.